Kapitalisme, CO2-handel en Kopenhagen

De wereldwijde verdragen op gebied van klimaatverandering, zoals het Kyoto-protocol, zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de markt, mits de juiste regelgeving en stimulansen, de problemen van de klimaatverandering zal oplossen. En daar knelt nu net het schoentje.

Vanaf maandag 7 december tot volgende week vrijdag zijn afgevaardigden uit 192 landen in Kopenhagen, Denemarken, verzameld om een nieuw "juridisch bindend" mondiaal verdrag over klimaatverandering af te sluiten. De wereldwijde verdragen op gebied van klimaatverandering, zoals het Kyoto-protocol, zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de markt, mits de juiste regelgeving en stimulansen, de problemen van de klimaatverandering zal oplossen. Toch kan de klimaatverandering alleen worden opgelost onder het socialisme - een systeem waarin de economie democratisch is gepland volgens de behoeften van de mensen en de planeet waarop we leven.

Van 7 tot 18 december 2009, zijn afgevaardigden uit 192 landen in Kopenhagen, Denemarken, verzameld om een nieuw "juridisch bindend" mondiaal verdrag over klimaatverandering af te sluiten. De VN-klimaatconferentie in Kopenhagen (bekend als COP15) is het hoogtepunt van twee jaar onderhandelen om te proberen tot een vervanging van het Kyoto-protocol, dat in 2012 afloopt, te komen.

De wereldwijde verdragen over klimaatverandering, zoals het Kyoto-protocol, zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de markt, mits de juiste regelgeving en stimulansen, de problemen van de klimaatverandering zal oplossen. De belangrijkste basis van het Kyoto-verdrag werd het 'Clean Development Mechanism' (CDM) van de VN, waarmee landen kooldioxide (CO2) kunnen verhandelen zoals elk ander product. Landen krijgen een CO2-limiet waaraan ze zich moeten houden, maar een land dat de limiet overschrijdt kan dit 'compenseren' door de aankoop van 'carbon credits' van een land dat onder haar limiet blijft.

Deze zogenaamde 'cap-and-trade'-programma's bestaan al enige tijd in verschillende vormen en hebben bewezen op hun best volledig inefficiënt te zijn en in het slechtste geval schadelijk. Een regeling vrij vertaald als "vermindering van emissies van ontbossing en aantasting" (Reducing Emissions from Deforestation and Degradation, REDD) zorgt ervoor dat rijke, koolstofhongerige landen betalen om hun uitstoot te compenseren door het betalen van armere boomrijke landen om ontbossing te verminderen. In veel gevallen is dit uitgegroeid tot een nieuwe vorm van voorwaardelijke bilaterale hulp, die The Economist beschrijft als een "bomenconsensus van Washington, met een goedgekeurde reeks van boomgerelateerde economische beleidsvoorschriften".

Cap-and-trade

Ook de EU heeft een cap-and-tradesysteem opgericht, bekend als de Emissions Trading Scheme (ETS). Dit was bedoeld om een prijs te zetten op CO2-uitstoot en het bedrijfsleven te stimuleren om te investeren in koolstofarme technologieën. Onder druk van de zakenwereld laat de EU echter toe dat industrieën met een grote uitstoot, zoals de luchtvaart, worden vrijgesteld van de ETS. Tevens creëerde men een grote overmaat aan 'carbon credits', wat resulteerde in een crash in de prijs van koolstof en een voortzetting van de gewone gang van zaken. Andrew Simms, beleidsdirecteur bij de New Economics Foundation, beschreef de situatie perfect en stelde: "Het ETS gaf aanvankelijk meer vergunningen om te vervuilen dan er emissies waren en verhandelt nu, tijdens de recessie, emissies die niet bestaan - de zogenaamde gebakken lucht".

De VS is het laatste land om een poging te ondernemen een regeling voor de handel in koolstof in te voeren. Deze keer is de zakenwereld er zelfs in geslaagd om al eerder een voet tussen de deur te steken. Dit door middel van 'giften' aan senatoren in ruil voor de belofte van een verwaterde cap-and-tradefactuur. Als gevolg daarvan omvat het laatste voorstel in de Senaat subsidies voor kernenergie, extra steun voor de Amerikaanse olie-en gasindustrie (onder de mom van 'energieveiligheid'), en een potentiële 'grensbelasting' op goederen uit landen met lakse milieunormen - in wezen een koolstoftarief.

Het Internationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling, een Britse denktank, zegt dat de wereldwijde koolstofmarkt 118 miljard dollar per jaar waard zou kunnen zijn, terwijl anderen schatten dat de koolstofhandel een financiële sector is die biljoenen waard is. Net als de meeste andere transacties in de financiële sector is deze koolstofhandel, die Marx het "fictieve kapitaal" noemde, kapitaal zonder echte waarde, dat enkel dient om zeepbellen te creëren en bankiers en beursmakelaars tijdelijk te helpen om een mooie winst op te strijken. New Scientist meldt: "De winstmogelijkheden bij het kopen of verkopen van carbon-credits heeft een hele waaier van speculanten, hedge funds, koolstofmakelaars en complexe financiële instrumenten aangemoedigd de kop op te steken". Het wijst er verder op dat "[a]ls we financiers niet kunnen vertrouwen met zoiets schijnbaar eenvoudigs als de woningmarkt, waarom zouden we dan geloven dat ze succesvol kunnen zijn in het aanpakken van de wereldwijde vervuiling?". Ondertussen zegt de milieugroep "Friends of the Earth" (Fote) in een recent rapport getiteld "A Dangerous Obsession": "De complexiteit van de koolstofmarkten, de betrokkenheid van financiële speculanten en complexe financiële producten, houdt een risico in zich dat de handel in emissierechten zal ontwikkelen tot een speculatieve zeepbel die zou kunnen leiden tot een wereldwijde financiële miskleun vergelijkbaar in omvang en aard met de recente subprime-hypotheekcrisis."

Terwijl New Scientist en Fote beide terecht wijzen op de gebreken van koolstofhandel, trekken ze geen revolutionaire conclusies en verwachten ze uiteindelijk heil van 'regulering' en 'interventie' van de overheid als oplossing voor de klimaatverandering. De Britse regering heeft echter aangetoond geen behoefte te hebben aan reguleren of ingrijpen en zal dit nooit doen zolang ze Big Business ondersteunt. De regering heeft de banken genationaliseerd om de bankiers te beschermen, niet om directe investeringen in groene technologieën te kunnen maken. Zo werd in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld bijna 20 procent van het BBP besteed aan het faillissement van de financiële sector, in vergelijking met slechts 0,0083 procent om groene economie te stimuleren. In plaats van belangrijke industrieën zoals het kartel van de energiebedrijven die enorme winsten maken uit de verkoop van elektriciteit en gas tegen buitensporige prijzen aan arme gepensioneerden te reguleren, kiest de regering ervoor deze markten verder te liberaliseren.

CO2-taks

"Friends of the Earth" zijn zoals vele andere organisaties voorstander van een 'koolstofbelasting' in plaats van een prijs voor koolstof door middel van regulering van de handel. Socialisten moeten zich echter verzetten tegen een dergelijk voorstel omdat een koolstofbelasting een regressieve belasting is die de energieprijzen voor werklozen, gepensioneerden en andere mensen die in 'brandstofarmoede' leven, doen stijgen. Volgens academische studies besteden die mensen in sommige gevallen al tot 19 procent van hun inkomen aan verwarming.

Het is duidelijk dat de klimaatverandering een ernstig gevaar voor de planeet en de mensheid betekent. Volgens het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) "is het meer dan 90 procent waarschijnlijk dat de mensheid grotendeels verantwoordelijk is voor de huidige klimaatverandering", maar socialisten moeten erop wijzen dat klimaatverandering, net zoals alle ongelijkheid gecreëerd door het kapitalisme, veroorzaakt wordt door een rijke minderheid ten nadele van de arme meerderheid. De ontwikkelingslanden over de hele wereld zullen meer te lijden hebben onder de klimaatverandering in de vorm van overstromingen, droogte en een groter risico op ziekten. Dit terwijl het in de rijke landen het de meest kwetsbare groepen van de samenleving, zoals gepensioneerden, die niet in staat zijn om hun huizen te verwarmen tijdens perioden van extreme kou, zullen zijn die worden getroffen door klimaatverandering.

Veel politici en milieuactivisten over de hele wereld koesteren grote hoop in de gesprekken in Kopenhagen en zien een mondiaal klimaatverdrag als de enige mogelijke oplossing voor het probleem van de klimaatverandering. De meeste mensen hebben echter al de hoop opgegeven dat er een akkoord zal worden bereikt en voorspellen dat de besprekingen zullen mislukken als gevolg van de tegenstellingen tussen de eisen van de rijke landen, zoals de VS, en de ontwikkelingslanden, zoals China en India. Het probleem met het klimaat zit echter veel dieper en is te wijten aan tegenstellingen binnen het kapitalisme zelf.

Een systeem ten voordele van winst

Het kapitalisme is een systeem dat uitsluitend rekening houdt met winst op korte termijn en geen enkele waarde hecht aan het milieu. Klimaatverandering is een inherent probleem van lange termijn en kan nooit worden opgelost via op de markt gebaseerde oplossingen zoals koolstofhandel of door regeringen zoals New Labour die zich inkopen in het kapitalisme. Als je instemt met het kapitalisme, moet je er ook de logica van aanvaarden. Deze logica dicteert dat je het kapitalisme niet kunt reguleren om te proberen er een groenere, meer welwillende versie van te creëren. Elke poging om de schade die het kapitalisme veroorzaakt op de planeet in te dijken, zal onvermijdelijk minder winst betekenen en is daarom onaanvaardbaar voor het kapitalistische systeem. CO2-uitstoot tot een product maken stelt het milieu alleen bloot aan dezelfde anarchie van de markt die de laatste diepe recessie en alle andere recessies voordien geschapen heeft.

De klimaatverandering kan alleen worden opgelost onder het socialisme - een systeem waarin de economie democratisch is gepland op basis van de behoeften van de mensen en de planeet, en waarbij de genationaliseerde hefbomen van de economie, zoals de banken, de energie-industrie, en transport onder controle staan van alle werknemers. Klimaatverandering is een internationaal probleem en het internationale socialisme is de enige oplossing.

Source: Vonk